Natuurgips-pleisters

Voor een strakke binnen-afwerking

 

Milieubewustzijn en ecologie worden steeds belangrijker, ook in de bouw, waar "duurzaam bouwen" al lang geen loos begrip meer is. Het welzijn en de gezondheid van de toekomstige bewoners én de aannemers op de werf krijgen steeds meer aandacht. Alhoewel alle industrieel vervaardigde hand- en spuitpleisters synthetische additieven bevatten om de pleisters in alle omstandigheden goed verwerkbaar te maken en een gelijkmatig resultaat te garanderen, onderscheiden we toch 3 soorten in het basismateriaal:

 

 

Gips-pleisters zijn momenteel de ‘standaard’-binnenafwerking van muren en plafonds.
Gips is echter niet te verwarren met kalk !

Een korte geschiedenis om het geheugen even op te frissen :

Gips werd historisch gezien vooral gebruikt in de culturen rond het Middellandse Zee-gebied. In het oude Egypte werd reeds ca. 8000 jaar geleden gips gebruikt in bouw-toepassingen.

In onze streken werd tot voor kort als binnen-afwerkmateriaal enerzijds zavel, gemengd met een beetje lucht-kalk, ofwel leem gebruikt, gemengd met diverse wapeningsvezels.
De keuze tussen deze beide gebeurde niet bewust, maar volgens wat het gemakkelijkste verkijgbaar was op de werf.
De afwerking ervan gebeurde met een fijne laag op basis van luchtkalk en plaaster.
Deze bepleisteringen zijn 2-lagige systemen, en arbeidsintensief.

Deze materialen waren goedkoop, zeer goed vindbaar, en eenvoudig toe te passen. De normen en graad van afwerking waren toenertijd ook lager dan nu.
In die tijden werd weinig of geen onderzoek gedaan naar de samenstelling, eigenschappen en toepassingen van deze materialen. Het gebruik ervan werd overgebracht via overlevering van vader of zoon, in families van stielmannen. Velen blusten nog zelf hun kalk, wat een omslachtig en gevaarlijk karwei was.

Door de sterke stijging van de loonkost, en om het ambachtelijke karakter van de oude bepleisteringen om te zetten naar een meer industrieel proces, is de bouwsector eind de jaren ’70, begin ‘80 overgeschakeld op gips als standaard-materiaal. Dit ging gepaard met de introductie van de gips-spuitmachines.

 

Produktie-technische aspecten :

Gips is chemisch gezien een kalk-sulfaat, d.i. een eenvoudige verbinding.
De hedendaagse productie van gips gebeurt in geautomatiseerde fabrieken van zeer grote, internationale bouwmaterialen groepen, zoals Knauf, Lafarge, Gyproc, Fels etc.
Gezien de beperkte bruto-winstmarges is gips een gestandaardiseerd massa-produkt, gericht op een zo groot mogelijke afzet, met zo weinig mogelijk risico.

Om deze reden zien alle fabrikanten zich verplicht hun gips-pleisters zo ‘bij te sturen’, dat deze pleisters ALTIJD en in elke omstandigheid op dezelfde manier verwerken, zowel in de tijd als naar afwerkingsgraad toe.
Elke industriële gipspleister bevat steeds een aantal synthetische stoffen, waaronder lijmen, droogvertragers, luchtbelvormers, waterweerhouders en fungiciden.
Sommige mensen reageren allergisch op een aantal van deze stoffen.

De fabrikanten weigeren de aard van deze stoffen vrij te geven, omwille van fabrieksgeheimen. Op die manier kunnen de ingrediënten spijtig genoeg niet gecontroleerd worden op allergenen, of verdachte stoffen.

Deze toeslagstoffen zijn technisch noodzakelijk om de gipsen te laten verwerken op een redelijk voorspelbare manier, ten einde de stukadoor toe te laten zeer snel en perfect routinematig te laten werken.

Het voornaamste voordeel van gipspleister is de mogelijkheid om een volledig glad oppervlak te verkrijgen in 1 arbeidsgang, zonder een extra laag er bovenop te moeten aanbrengen : een grote tijdswinst tov. de traditionele systemen.